Zo namen zij ook het initiatief voor het maken van graskool verkregen uit bermgras. “We zagen dat de houtskool productie met name in ontwikkelingslanden nog heel primitief gaat”; vertelt Joep van Doorn, Directeur van CharcoTec. “Er wordt hout in een kuil gegooid, in de brand gestoken en afgedekt met aarde. Dat gaat smeulen en na een paar weken heb je houtskool. Ten eerste heel inefficiënt omdat er maar een klein deel van het hout in houtskool wordt omgezet bij dit proces, en ten tweede heel ongezond door de dampen die er bij vrijkomen.” Dat was het begin van CharcoTec; dit moest schoner en efficiënter kunnen.”
Lokaal, simpel en circulair
CharcoTec ontwierp een installatie die efficiënter en schoner is, met als filosofie dat deze simpel moet zijn, weinig onderhoud moet hebben en makkelijk te bouwen is. De smerige gassen die vrijkomen worden verbrand in het proces en gebruikt om de benodigde warmte voor het proces op te wekken. Voor de kool is het de wens van Van Doorn om lokale restromen te gaan gebruiken en niet alleen hout. “Neem bijvoorbeeld de reststroom van paprika planten. De kassen met paprika’s worden elk jaar helemaal leeg getrokken. De paprikastengels worden nu met pijn en moeite gecomposteerd maar je kan er ook hele goede kool van maken. Een mooi circulair en biobased proces waarbij het importeren van houtskool overbodig wordt.” Van Doorn ziet het nog wel als een uitdaging om iedereen in de keten mee te laten werken en ook regelgeving is een kritisch punt. “Met veel geduld, doorzettingsvermogen en kleine stapjes vooruit komen we er wel!”.
Graskool
Het project OP-Zuid Pyrolyse Proeftuin is er om de ontwikkelingen van, en toepassingen met, pyrolyse te stimuleren en onderzoeken. CharcoTec en het Centre of Expertise Biobased Economy werken in dit project samen aan de ontwikkeling van graskool: een kool gemaakt van bermgras. Joep van Doorn: “De onderzoekers van het CoE BBE hebben voor ons de kwaliteit van het eindproduct gemeten. Verschillende testen moesten uitmaken of de graskool voldeed aan de eisen. Denk hierbij aan hardheid en samenstelling. Een BBQ georganiseerd door studenten van Avans wees uit dat de graskool zeker niet onderdeed voor de traditionele houtskool. De hamburger smaakte even goed!”.
Als het aan Van Doorn ligt dan kun je de graskool vandaag nog kopen in de winkel, “maar we moeten nog even geduld hebben tot het nieuwe jaar”.
Cashewnootdoppen
Er zijn nog veel meer reststromen die erg geschikt zijn om een kool van te maken. Het CoE BBE deed ook onderzoek voor CharcoTec naar cashewnootdoppen vanuit het project S-Char en het KIEM-HBO project Sustainable Solid Fuel. “Wij hebben zelf geen mogelijkheid om kleinschalige testen uit te voeren, daarvoor is CoE BBE voor ons een goede partner. Zij hebben het pyrolyse proces van cashewnootdoppen onderzocht en geoptimaliseerd. Zo weten wij hoe we op de meest efficiënte manier en de juiste temperatuur een kool uit deze reststroom kunnen verkrijgen.” Meer onderzoek is nodig voordat er echt een cashewnoot kool op de markt kan komen, maar het begin is er.
Toekomst
Waar gaat CharcoTec de komende tijd mee aan de slag? Naast alle lopende projecten is er onlangs een nieuw project gestart: BIO ADD, waar CharcoTec en CoE BBE opnieuw samenwerken. Dit keer in onderzoek naar het gebruik van houtskool als kwaliteitsverbeteraar voor biopolymeren. Het blijft dus niet alleen bij BBQ briketten.
“Het gebruik van lokale reststromen is wat mij betreft essentieel in een biobased en circulaire economy. Als meer bedrijven dat gaan doen kunnen we een hoop bereiken!” – Joep van Doorn – CharcoTec-
Waar Joep van Doorn ook benieuwd naar is zijn de resultaten van de Life Cycle Analysis (LCA) studie die CoE BBE momenteel uitvoert voor de graskool. “We willen richting overheden kunnen laten zien wat de voordelen zijn van de graskool. Wat levert het nou op?” Van Doorn hoeft zelf niet meer overtuigd te worden: “Ik denk dat een circulaire en biobased economy
gaat komen door kleine stapjes vooruit. Wij mogen hier met CharcoTec ook een bijdrage aan leveren door te zorgen voor een duurzame kool. Hierbij is het gebruik van lokale reststromen wat mij betreft essentieel. Als meer bedrijven dat gaan doen kunnen we een hoop bereiken!”