Het “MycEoLA” project begon met een vraag vanuit het werkveld: “wat kunnen we doen met mycelium biocomposieten nadat ze zijn gebruikt?” Dit project wordt de komende 2 jaar mede uitgevoerd door het MNEXT lectoraat Biobased Bouwen. De focus ligt op onderzoek naar welke end-of-life scenario’s geschikt zijn voor mycelium biocomposieten. Met als uiteindelijk doel circulariteit en minder afval.
Mycelium is het ‘ondergronds netwerk van paddenstoelen’. Het fungeert als een natuurlijke verbinder om biomassa aan elkaar te binden tot een biocomposiet. Dit project focust zich specifiek op mycelium biocomposiet schuimen en myceliumplaten, om te achterhalen wat voor impact verschillende scenario’s hebben nadat deze materialen zijn gebruikt in de bouwsector.
Mogelijke scenario’s
Op basis van analyses worden er praktische richtlijnen opgesteld om het werkveld te begeleiden in hoe ze om kunnen gaan met hun mycelium biocomposieten nadat ze zijn gebruikt. Zo wordt het voor de bouwsector inzichtelijker wat de voordelen zijn van mycelium biocomposieten. Dit kan bijdragen aan meer circulariteit binnen de bouwsector en zorgt ervoor dat de biocomposieten niet als afval eindigen.
Er worden vijf scenario’s onderzocht waarbij biocomposieten ingezet kunnen worden nadat ze in de bouwsector zijn gebruikt: energieterugwinning, compostering, hergebruik/herbestemming, upcycling en herfabricage.
Multidisciplinaire samenwerking
MNEXT werkt in dit project samen met HZ University of Applied Sciences, TU Eindhoven, Stichting Agrodome, Bio-Kultura, Fairm, Isolco, FRAAi Architecten, Impershield Europe, Reform Gypxel, Saver, QbiQ samenwerken en REWIN West-Brabant, Mogu s.r.l. en Grown. bio fungeren als zowel partner als industriële adviesraad. Dit partnerschap tussen onderwijsinstellingen en het werkveld is belangrijk voor het succes van het project.
Dit onderzoek is medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).