De lange vezels van de vlasplant worden nog steeds gebruikt om textiel van te maken. Het vlas wordt getrokken en gedroogd. Daarna volgen de volgende behandelingen: roten en keren (het vlas uitspreiden over een veld, waar het gedurende enkele weken wordt blootgesteld aan regen, dauw en zonneschijn) en zwingelen en hekelen. Dit laatste zijn mechanische processen waarin de vezels worden gescheiden van het stro. Korte vezels worden gebruikt voor het spinnen van touw en grove garens en de fijne, lange vezels leveren uiteindelijk het fijnste linnengaren op. Het stro wordt gebruikt voor het persen van platen voor de bouw.